Een monumentaal gebouw verduurzamen?
Ho, dat gaat zomaar niet!

Tekst: Martin Bongers
Foto’s: WKZ Totaalinstallateur
WKZ Totaalinstallateur (Apeldoorn) gaat zo’n uitdaging graag aan. “Ervaring telt dan”, zegt Robert Slijkhuis, manager verkoop bij WKZ. “Of je nu aan een warehouse of aan een historische stadsvilla werkt, de techniek is overal hetzelfde. Wat het installatiewerk in monumenten anders maakt, zijn de vele ad hoc beslissingen. Je moet blijven nadenken over wat je aan het doen bent. Voortdurend moet je alert blijven en je bewust zijn van een eventueel historisch belang. Is een muurtje origineel, of aangebracht in een latere periode? Kortom, op de automatisch piloot ‘meters maken’ is onmogelijk.” Slijkhuis kan er honderden voorbeelden van noemen. “Van tevoren is dan bijvoorbeeld besloten: we gaan het zo en zo maken, maar dan haal je een afscheiding weg. En dan zie je plotseling ‘verborgen’, maar betere mogelijkheden. En dan denk je: ‘goh, als ik het anders doe dan gepland, dan kan ik eigenlijk nog dichter bij de wens van de opdrachtgever komen’.”

Regelgeving en timemanagement
En dan is er natuurlijk de wet- en regelgeving, onvermijdelijk bij de verduurzaming van een monument. Vooraf worden alle vergunningen keurig geregeld door de architect, daar heeft de installateur geen omkijken naar. Wat WKZ meer parten speelt zijn oude, niet-gedocumenteerde constructies die men onverwacht tegen kan komen. Zoals een muur die in de loop van de jaren meerdere keren ‘aangepast’ is. Sommige delen vallen dan onder monumentenwetgeving en andere onder de gemeentelijke regels. Dit allemaal uitzoeken en overleggen met de aannemer of de architect, dat kost soms erg veel tijd. Intussen mag het werk niet stilstaan, het personeel moet aan de slag blijven. “Dus moet je anticiperen”, bevestigt Slijkhuis. “Je moet er permanent bij stilstaan dat er plotseling nog op een toestemming of een besluit gewacht moet worden. En dat je dan ‘reservewerkzaamheden’ moet kunnen oppakken. Qua planning en flexibiliteit betekent dat nogal wat.”

Samenwerking
Een ander kenmerk van monumentenverduurzaming is de intensieve samenwerking tussen alle betrokken partijen. “Juist omdat je uit ervaring weet dat je tijdens een uitvoering onverwachte dingen tegen gaat komen, zijn korte lijnen met de opdrachtgever, de architect en de aannemer enorm belangrijk. Je bent een team.” Slijkhuis illustreert dit aan de hand van een project: het Elevatorhuis, een Rotterdams rijksmonument uit 1914, werd tussen 2017 en 2019 mede door WKZ gerestaureerd en verduurzaamd. Het statige kantoorpand heeft prachtige stijlkamers. Slijkhuis: “Helaas waren die in de loop van de tijd – sinds 1914 waren er nogal wat gebruikers – flink verminkt. Systeemplafondjes, leidingen over de muren, radiatoren, TL balken … enfin.” Onderdeel van de verduurzaming was een hypermodern klimaatsysteem. De architect hield er al rekening mee dat daarvoor opnieuw een plafondverlaging aangebracht moest worden. “Dat vonden wij toch zonde. Juist in zo’n pand wil je die oorspronkelijke kantoorhoogtes terug, met de ornamenten weer in het zicht.” WKZ zag een manier om dat anders op te lossen en ging met het complete team om de tafel. En dan gaan we ervoor”, zegt Slijkhuis. “Maar een andere keer is het dan de aannemer of de eigenaar, die met het goede idee komt.”
Korte lijnen met de opdrachtgever, de architect en de aannemer zijn enorm belangrijk
Warmteterugwinning
Wat dat klimaatsysteem betreft: in een monumentaal kantoorpand kan nu eenmaal niet gewerkt worden met zichtbare luchtkanalen, leidingen of bedradingen zoals dat in nieuwbouw wel kan. En dus ook niet verstopt in een verlaagd plafond – tenminste, niet als je het historische karakter juist weer in ere wil herstellen. Gezocht is daarom naar een installatie die, qua hardware, efficiënt en compact is (geringe inbouwafmetingen) en weinig bedrading nodig heeft.

In Daikin vond WKZ de ideale partner. Daikins VRV IV 3-pijps heat recovery brengt de (rest)warmte van gekoelde afdelingen (van een serverruimte bijvoorbeeld) naar kantoren die juist warmte of warm tapwater nodig hebben. Slijkhuis: “Of op zolder is het te warm en in de pantry, in de kelder, is juist warmte nodig. We onttrekken dus warmte om die opnieuw te gebruiken. Niet opwekken, maar verplaatsen.”

Op die manier kan er gelijktijdig geventileerd, gekoeld én verwarmd worden – wat handig is in het Elevatorhuis, dat rondom ramen heeft: op ‘zuid’ kan het te warm zijn, en op ‘noord’ op hetzelfde moment koud. Omdat dit allemaal via één en hetzelfde systeem gebeurt, wordt er veel ruimte bespaard en kon WKZ een en ander ook stijlvol en nagenoeg onzichtbaar ‘wegwerken’.
Geschiedenis
Inderdaad kon, dankzij de compacte afmetingen, de installatie in de vloer geplaatst worden. “We hebben alle vloeren opengemaakt en de luchtkanalen daarin aangebracht”, licht Slijkhuis toe. “Dus hier geen systeemplafonds, geen airco’s aan het plafond of op de muur, geen bedrade thermostaten, geen ventilatiekanalen. Helemaal niets in het zicht.”
Hetzelfde geldt voor de verlichting. De oude, originele plafondarmaturen werden ‘slim’ gemaakt (met bewegingssensoren), teruggeplaatst en voorzien van LED-verlichting. Niet alleen een vorm van duurzaam hergebruik, maar ook weer een goed voorbeeld van ‘onzichtbare restauratie’. Er is ingrijpend gerestaureerd en verduurzaamd, maar met liefde voor de geschiedenis van het gebouw.

“Kennis van die geschiedenis is essentieel. Althans, dat vind ik zelf”, zegt Slijkhuis. “Voordat wij aan een restauratieklus beginnen wil ik altijd eerst de historie van dat gebouw kennen. Ik wil weten hoe het in elkaar zit en vooral waarom. Ik wil weten wat ooit de gedachte erachter was. Daardoor ‘begrijp’ je het gebouw ook beter en kun je bepaalde oplossingen beter in perspectief plaatsen. En niet onbelangrijk: we kunnen ons daardoor ook beter verplaatsen in de in de ideeën van de opdrachtgever.”
Integraal
Die opdrachtgever had overigens geen acceptabel energieverbruik voor ogen. Nee, de ambitie was veel groter: hoewel monumentale kantoren geen verplichting hebben om aan energielabel C te voldoen, moest het gebouw toch van label G naar A. En daarmee zou het Elevatorhuis zelfs voldoen aan nieuwbouwnormen. Het feit dat er een warmteterugwinningsysteem geplaats is, was daarbij niet doorslaggevend. Het is eerder de optelsom van alle maatregelen tezamen geweest, die tot label A geleid hebben – waaronder de HR++ glasisolatie en de bijzondere isolatiemethode van de houten dakconstructie: vanaf de onderzijde, met duurzame schapenwol. Slijkhuis: “In zoiets als die dakisolatie zie je dan weer de drive van de opdrachtgever terug. Die heeft de droom om dat gebouw haar geschiedenis terug te geven en die is dan tot veel bereid. Dat heeft uiteindelijk haar weerslag op het bouwteam, iedereen doet een stapje extra.”
We onttrekken warmte om die opnieuw te gebruiken. Niet opwekken, maar verplaatsen
Personeel
Een paar dingen die ‘typisch’ zijn voor het installatiewerk in monumenten zijn al genoemd. Slijkhuis: “Als ik het samenvat, komt het erop neer dat je moet blijven nadenken. Wat doe ik, waarom doe ik dat? Je moet je kortom, steeds bewust zijn van je handelen.”

Die basishouding heeft natuurlijk ook gevolgen voor de personeelssamenstelling. Enerzijds is dat ‘nadenken’ veeleisend, maar aan de andere kant is het ook boeiend en afwisselend. Ook is er minder tijdsdruk dan bij een gemiddeld nieuwbouwproject. Slijkhuis: “Ik zeg wel eens: je krijgt precies de klanten die bij je horen, maar dat geldt ook voor de collega’s. Bij ons werken dus vaklieden die trots zijn op hun werk en trots zijn dat ze een object voor het nageslacht kunnen behouden.”

Het Elevatorhuis is, mede dank zij ‘de jongens van WKZ’, een blikvanger van jewelste geworden. Ook Rotterdam kan er trots op zijn. Wie het met eigen ogen wil zien: Parklaan 8, Rotterdam. https://elevatorhuis.nl/.