Niet bang voor BENG
Elektrotechnische branche moet aan de slag met energietransitie
Tekst: dr. Henk-Jan Hoekjen, Gerrit Tenkink. Foto’s: Gerd Altmann, Ulrike Leone, Pixabay.
Dat energie-efficiëntie tegenwoordig een belangrijk thema is in de installatiesector, is een understatement. Het is zonder overdrijven hét onderwerp van deze tijd. Het belang van energie-efficiëntie komt onder meer naar voren in de NEN 1010. Het nieuwe deel 8 van deze norm is geheel gewijd aan dit thema. Niet vreemd, in een periode waarin installateurs steeds meer geacht worden hun bijdrage te leveren aan de energietransitie. Eén van de manieren waarop in de dagelijkse praktijk handen en voeten kan worden gegeven aan het verhogen van de duurzaamheid in de gebouwde omgeving is middels het realiseren van zogenoemde ‘bijna energieneutrale gebouwen’ (BENG). De methode waarmee de energieprestatie van gebouwen wordt bepaald is gewijzigd. De Energie Prestatie Coëfficiënt is verleden tijd en sinds 1 januari van dit jaar is de zogenoemde NTA 8800 van kracht. Bij energieneutraal bouwen moet sindsdien voldaan worden aan de eisen op het vlak van de drie BENG-indicatoren (energiebehoefte, primair energiegebruik, aandeel hernieuwbare energie).
De Energie Prestatie Coëfficiënt is verleden tijd
Maatlat
Volgens Harm Valk van Nieman Raadgevende Ingenieurs – één van de sprekers van een enige tijd geleden gehouden Week van de Gebouwautomatisering van FHI Gebouwautomatisering – kan gebouwautomatisering een belangrijke rol spelen bij het realiseren van BENG. “Wat is BENG en wat is de rol van gebouwautomatisering daarbij”, aldus Valk, sprekend in zijn hoedanigheid van voorzitter van de Projectgroep die verantwoordelijk is voor de ontwikkeling van de berekeningsmethode NTA 8800:2020 ‘Energieprestatie van gebouwen’. “BENG houdt in dat we per 1 januari 20201 nieuwe eisen hebben gekregen voor nieuw te realiseren gebouwen. Dus bij het aanvragen van een bouwvergunning moet rekening gehouden worden met BENG. En NTA 8800 is de maatlat waar we het aan toetsen.”
De grootste inhoudelijke verandering ten opzichte van de oude eisen is dat het nieuwe energielabel gebaseerd is op het primair fossiel energiegebruik in kWh per vierkante meter per jaar. Het geeft daarmee volgens Valk een genuanceerder beeld van de energieprestatie van een woning of gebouw. “De BENG-eisen geven meer waarborgen dat een gebouw energiezuinig wordt ontworpen dan de EPC. Bij de EPC zou bijvoorbeeld een matige isolatie van de gebouwschil in een gebouw kunnen worden gezet, waarbij de EPC-eis kan worden gehaald door de energieverliezen te compenseren met zonnepanelen. De EPC-eis houdt namelijk geen rekening met het energieverlies van de woning door de gebouwnorm. Door de invoering van BENG-eisen kan dit niet meer, omdat BENG wel zelfstandige eisen stelt aan de schil van een gebouw en aan het aandeel hernieuwbare energie.”
Bierviltje
We leven in een steeds verder digitaliserende wereld. Dat roept de vraag op welke rol gebouwautomatisering speelt bij BENG. In NTA 8800 is een speciaal hoofdstuk opgenomen over dit onderwerp: hoofdstuk 15. “Dat is het goede nieuws”, zegt Valk. “Maar als je kijkt naar de inhoud van dat hoofdstuk, raak je teleurgesteld. Want die inhoud past op een bierviltje.” De reden is volgens Valk dat er bij het merendeel van de systemen vaak nog steeds menselijke tussenkomst vereist is – bijvoorbeeld van de installateur – waardoor er in feite sprake is van passieve gebouwbeheersystemen. De marktpenetratie van systemen die daadwerkelijk zonder tussenkomst van mens actief een bijdrage leveren aan BENG is volgens Valk in feite nog heel klein. “We hebben ons met de NTA gericht op de bulk van de markt”, zegt hij. “En daarom hebben we voor gebouwautomatisering nog geen waarde in NTA 8800 opgenomen. Dus gebouwautomatisering telt nog niet mee voor het voldoen aan het energielabel. Wel hebben we door dat hoofdstuk 15 op te nemen een duidelijke plek voor dit onderwerp gemarkeerd. Want wij denken als commissie dat binnen nu en 5 jaar [wanneer de NTA 8800 geëvalueerd wordt, red.] gebouwautomatisering een veel grotere rol gaat spelen in het bepalen van de energieprestatie van het gebouw.”
Er ligt een supermooie rol voor gebouwautomatisering
Wim Maassen, Royal HaskoningDHV, was betrokken bij ontwikkeling BENG en is bezig met haalbaarheidsstudies voor onder meer ziekenhuizen en onderwijsgebouwen. Ook hij is van mening dat gebouwautomatisering van toenemend belang wordt bij het realiseren van BENG. “Er ligt een supermooie rol voor gebouwautomatisering. Je moet daarvoor naar gebouwen gaan kijken als een actieve schakel in de energietransitie. Gebouwen gebruiken niet alleen energie, maar ze leveren ook energie en kunnen energie opslaan.” Gebouwautomatisering vormt hierbij een belangrijke schakel. Want middels automatisering kun je bijvoorbeeld de ‘energieflexibiliteit’ vergroten: zorgen dat er aan de duurzame energievraag voldaan kan worden op het moment dat een gebouw daarom vraagt.
Boekhoudkundig
Daarvoor is evident de registratie van de werkelijke stand van zaken van het grootste belang. Michiel van Bruggen, verbonden aan TVVL en de Dutch Green Building Council, vertelt in dit kader over WEii als noodzakelijke aanvulling op BENG-eisen. “BENG legt een mooie basis neer: je zorgt voor gebouwen waarin de voorwaarden aanwezig zijn om energiezuinig te functioneren. Maar in de realiteit zien we dat dat vaak mis gaat. Daarom hebben wij de WEii ontwikkeld: de Werkelijke Energie intensiteit indicator.” Deze indicator – die vroeger overigens bekend stond als ‘WENG’ – is erop gericht om de energiedoelstellingen niet alleen boekhoudkundig te realiseren, maar er bovendien voor te zorgen dat de CO2-uitstoot daadwerkelijk vermindert.
Weii bestaat uit drie onderdelen: een protocol, waar de rekenregels in een dertigtal pagina’s worden uitgelegd (ter vergelijking: NTA 8800 omvat bijna duizend pagina’s); een indeling in gebouwtypes, omdat verschillende gebouwen gekenmerkt worden door verschillende energiegebruik; en tenslotte klassen van energie-efficiëntie. “Waarom vonden wij dit nu zo hard nodig?”, aldus Van Bruggen. “Omdat we toewerken naar een enorm ambitieus doel in 2050: 95 procent minder emissie van broeistofgassen ten opzichte van 1990. En wie zien in grafieken dat er momenteel nog geen duidelijke relatie is tussen energielabels van gebouwen en het daadwerkelijke eneregieverbruik. Dat komt vooral door verspilling: er wordt heel veel energie verspild in gebouwen. Gebouwautomatisering kan bij uitstek een rol vervullen in het voorkomen van verspilling.”
De essentie van het Weii-protocol zit hem in het feit dat het werkelijk gemeten energieverbruik van een gebouw gerelateerd wordt aan het gebruiksoppervlak. De indeling van een gebouw in een energieklasse wordt daarna bepaald aan de hand van deze verhouding energieverbruik-gebruiksoppervlak. Op die manier heb je volgens Van Bruggen een zeer inzichtelijk methode om – per gebouwtype – te monitoren hoe het staat met het energieverbruik (en of er maatregelen nodig zijn). “Het is simpel en bedoeld voor iedereen”, zegt hij over WEii. “We zijn nu bezig met het opzetten van een website waarop een calculator komt. We zijn ook in gesprek met leveranciers van energieregistratie en -bewakingssytemen, omdat we willen dat ze het in hun dashboards gaan opnemen. En we denken dat deze methodiek ook in de wetgeving een rol kan spelen.”
Aanjagen
Al deze belangrijke ontwikkelingen zijn van evident belang voor de elektrotechnische sector. Binnen de sector is hier gelukkig volop oog voor. Een brancheverenigingen als TVVL ontwikkelt daarom tal van initiatieven op het snijvlak van gebouwautomatisering en energiezuinigheid. Behalve het genoemde Weii-instrument gaat het dan bijvoorbeeld om de post-HBO-opleiding Systeemarchitect Gebouwautomatisering die ontwikkeld werd op initiatief van de branchevereniging. Ook binnen Techniek Nederland wordt de sleutelrol van elektrotechnisch installateurs in dit opzicht natuurlijk erkend. Volgens woordvoerder Dick Reijman is BENG een belangrijk onderwerp voor de elektrotechnische sector omdat er meer rekening gehouden moet worden met duurzame opwekking door middel van bijvoorbeeld warmtepompen, zonnepanelen en zonneboilers. Dat vraagt om specifieke en brede kennis bij elektrotechnische bedrijven.” Daarbij gaat het ook om de combinatie energiebesparing-gebouwautomatisering. Techniek Nederland is met het oog op dit onderwerp onder meer nauw betrokken bij de ontwikkeling van Europese regels die de realisatie van ‘smart buildings’ de komende jaren gaan aanjagen. “Een voorbeeld is de herziene Europese Energy Performance of Buildings Directive (EPBD III), waarin systeemeisen worden voorgeschreven voor de verbetering van de energieprestatie van technische systemen”, aldus Reijman.
Behalve initiatieven van brancheverenigingen is er natuurlijk ook actie van bedrijven zélf vereist. De ontwikkelingen op het gebied van de energietransitie gaan snel en laten zich niet tegenhouden door de huidige pandemie. Volgens Harm Valk zal gebouwautomatisering de komende 5 jaar een steeds grotere rol spelen in het realiseren van de BENG-ambities. Dit impliceert dat elektrotechnisch installateurs in de toekomst steeds meer te maken zullen krijgen met slimme oplossingen, bedoeld om gebouwen BENG – of zelfs ENG (dat wil zeggen: volledig energieneutraal) – te maken. Dat is niet iets om bang voor te zijn. Integendeel zelfs: elektrotechnisch installateurs die op tijd investeren in de noodzakelijke kennis, vergroten daarmee in belangrijke mate hun kans op duurzaam bedrijfseconomisch succes.