Stabiele vooruitzichten voor de installatiebranche
De bouwsector zal zich opmaken voor een minder jaar. Er wordt een krimp verwacht van de totale bouwproductie in 2024. De opgelopen bouwkosten en gestegen rentes hebben hieraan bijgedragen. Het zal niet de vrije val zijn die eerder door economen werd voorspeld, maar er moet wel rekening gehouden worden met afnemende bouwactiviteiten. Dit is tevens terug te zien in het aantal verstrekte vergunningen. De daling voor het aantal vergunningen is bij woningbouw het grootst met 9,3 procent, terwijl de schade voor utiliteitsbouw relatief beperkt blijft met een 4,9 procent daling.
Herstel
Op de lange termijn is er de verwachting dat de productie van woning- als utiliteitsbouw gaat stabiliseren met voorzichtige tekenen van herstel in 2025. Dit heeft te maken met de inmiddels verbeterde economische omstandigheden, zoals de stabiliserende rentes en de gestegen inkomens. Verder bestaat de nieuwbouwproductie voor een toenemend deel uit huurwoningen en neemt het aandeel koopwoningen af. Dit betekent een verschuiving van de totale productie naar (kleinere) meergezinswoningen.
Tenslotte hebben de marktontwikkelingen van de bouw nog steeds veel invloed op de installatiesector. Trends in energiebesparende maatregelen voor bestaande bouw zetten onverminderd door omdat er weinig nieuwbouw wordt verkocht.
Net zoals in het voorgaande kwartaal, is de hoeveelheid orders die nog uitgevoerd moet worden gelijk aan ongeveer 10 maanden werk. Ook de omzetverwachtingen en offerteaanvragen verschillen niet veel ten opzichte van het vorig kwartaal. De meeste respondenten verwachten een positief resultaat, al is er wel een opvallend verschil, waarbij een redelijk deel van de respondenten minder dan 5 procent verlies verwacht. Dit is een verandering van 6 procent ten opzichte van 0 procent van het vorige kwartaal. Al met al zijn de huidige ontwikkelingen in de installatiebranche vrij stabiel, alleen zijn de verwachtingen voor zowel onderhoud als renovatie positiever dan nieuwbouw.