Er is niet één werkelijkheid…
Techniek Nederland
Meer informatie
Auteur: Tom de Hoog
Als voorzitter van Techniek Nederland is Doekle Terpstra helemaal in zijn element. Vrijwel altijd is hij onderweg om de ‘zegeningen van techniek’ en de kwaliteiten van de leden van zijn vereniging te promoten. Contacten leggen, belangen behartigen, enthousiasmeren en het stimuleren van samenwerking is zijn opdracht. Met de toekomstverkenning Connect 2025 als leidraad weet hij de toekomst van techniek goed te verkopen. Wat zeker helpt in de beeldvorming is dat de cryptische afkorting UNETO-VNI werd ingeruild voor het veel gemakkelijker in het gehoor liggende Techniek Nederland. Een naam die bovendien direct duidelijk maakt waar het over gaat. “Die naamswijziging was echt en schot in de roos”, zegt hij daarover. “Vanaf het allereerste moment stond het merk Techniek Nederland als een huis. Ik kom het oude logo soms nog wel tegen op busjes, maar dat verdwijnt wel. Mijn beeld is dat er een zekere trots aan het ontstaan is voor de naam Techniek Nederland. Er waren bij de introductie van onze nieuwe naam bij enkele grote leden van onze vereniging reserves, maar ook deze leden zijn nu helemaal om. En dat in zo’n korte tijd. Dat vind ik heel mooi.”
Belangen behartigen anno nu
Welke rol speelt de toekomstverkenning Connect 2025 in de dagelijkse praktijk van de voorzitter? Terpstra: “Het is een breed gedragen perspectief over wat de komende jaren gebeurt in ons land. De term ‘connect’ vind ik dan ook goed gekozen, omdat het zo goed aangeeft wat wij willen zijn: de verbindende sector. Ik zie het woord ‘connect’ echt overal in terug. In mijn voorzitterschap is het superrelevant. Het verbindt mij met maatschappelijke thema’s waarvan je op het eerste gezicht zou denken dat die buiten de belangenbehartiging voor de sector liggen. Daarmee duidt dat begrip ‘connect’ ook aan dat wij op zoek zijn naar een nieuw type belangenbehartiging. Ik wil niet de voorzitter zijn die aan de kant van de weg staat en roept wat een ander moet gaan doen. De ontwikkeling van de technieksector gaat zo snel dat wij vanuit onze vereniging voor alle grote maatschappelijke thema’s – zoals de klimaatagenda, de arbeidsmarkt, de digitalisering en de bereikbaarheid van onze steden – ideeën willen lanceren en voorstellen willen doen. We zijn ook nieuwsgierig naar wat andere partijen op bepaalde dossiers in te brengen hebben. Dat maakt dat we niet de tegenstelling opzoeken maar juist investeren in participatieve belangenbehartiging. Het gaat er mij dan om dat we onze leden kunnen ‘voorsorteren’ in die belangenbehartiging rond de grote thema’s, door met goede voorstellen te komen. Het is zo een nieuwe, eigentijdse vorm van belangenbehartiging binnen een vereniging die ook helemaal van deze tijd wil zijn.”
Oplossingen voor de opgave
Dat voorsorteren betekent dat je op het juiste moment op de juiste plek moet zijn. En, met voorstellen die het verschil kunnen maken. Terpstra: “Bij de Klimaatagenda is dat manifest gemaakt. We hebben ons echt ingespannen om aan de goede tafels te komen. Met name waar het de gebouwde omgeving betreft. Er ligt nu een Klimaatakkoord dat veel van onze voorstellen bevat. Die voorstellen zijn daar gepresenteerd door onze vicevoorzitter Claudia Reiner. Zij kon dat doen door een grote groep bedrijven bij elkaar te brengen die haar input gaven voor het aanpakken van de klimaatopgave. Ook in overleggen met Rijkswaterstaat of het Rijksvastgoedbedrijf hebben we die nieuwe vorm van belangenbehartiging toegepast. Dus niet dat we tegenover de ander staan, maar juist aangeven dat we willen meedenken om de oplossingen te vinden voor de enorme opgave waar we in ons land voor staan.”
Samenwerking zoeken en vinden
Volgens Terpstra heeft Connect 2025, naast het richting geven aan de toekomst van de vereniging, ook naar de buitenwereld goed kenbaar gemaakt welke rol Techniek Nederland kan vervullen. Door de dialoog te zoeken ziet hij dat partijen in de markt en ook de overheid de vereniging serieus nemen. Dat levert eenvoudig gezegd ook business op voor de leden. Terpstra: “We willen een verbindende partij omdat we er niet meer vanuit gaan dat de koek kleiner wordt, maar juist groter door met elkaar samen te werken. Ik zie dat men ons in toenemende mate opzoekt, omdat we gezien worden als een partij met ideeën en de wil om samen te werken. Niet alles lukt natuurlijk of er rolt een compromis uit, maar ‘so be it’. Het is gewoon heel fijn om te worden gezien als een partij die veel weet van de inhoud en vanuit die inhoud met oplossingen komt. Dat roep ik niet als voorzitter, maar dat doen de leden zelf. Er gebeuren gewoon heel mooie dingen. En daar kan ik als voorzitter alleen maar heel blij mee zijn.”
Installateurs naar de frontlinie
Het beeld over ‘de installateur’ is heel divers. Voor sommigen is het de monteur van de elektra of de onderhoudsman van de cv. Voor anderen is het de partij die zeer geavanceerde technische oplossingen ontwerpt en installeert. Hoe kan een vereniging als Techniek Nederland er voor iedereen zijn en iedereen ook meenemen naar de toekomst? Terpstra: “Ik denk dat er niet één werkelijkheid is. De installatiesector verandert snel en steeds meer bedrijven geven aan ‘vroeger was ik installateur, tegenwoordig doe ik ook installatiewerk, naast andersoortig werk’. Dat geeft al aan wat er gebeurt. De bouwkolom gaat helemaal op z’n kop. Was de installateur vroeger uitsluitend onderaannemer, nu eisen deze bedrijven hun plek op en komen ze vanuit het spel in de achterhoede naar de frontlinie. Die bedrijven worden spelbepaler bij de maatschappelijke veranderingen die plaatsvinden. Er zijn ook installateurs die het klassieke installatiewerk blijven doen, bijvoorbeeld cv’s installeren. Als mensen daar hun bedrijfsmodel aan ontlenen, prima. Ik zie een grote variëteit binnen de vereniging en dat mag ook. Er is ook een voorhoede die niets meer doet in de ‘fossiele markt’, maar alleen nog werkzaam is binnen de duurzame markt.”
Industrialisering in de bouw
In de bouwsector vinden tal van ontwikkelingen plaats die de installatiesector raken. Zo is er de industrialisering van de bouw. In fabrieken wil men complete woonhuiscomponenten maken die vervolgens op de bouwplaats worden gemonteerd. Het voordeel kan zitten in lagere totale kosten, nauwkeuriger werken en dus minder faalkosten. Hoe raakt deze ontwikkeling het werk van de installateur? Terpstra: “Ook hiervoor geldt dat er niet één pad is dat wordt gevolgd. Industrialisatie is nog geen feit, maar moet en zal ook gebeuren. Met name zal bij industrialisatie plug-and-play toenemen. Dat geldt ook voor installatiewerk, het wordt eenvoudig om componenten te koppelen met slimme gestandaardiseerde systemen. Daarnaast zie ik ook de complexiteit bij projecten toenemen. We zien steeds meer een branche waar ontwerp, installatie en onderhoud tot een keten wordt gemaakt. De functies die daarbij horen: architectuur van het ontwerp, ICT’ers en data-analisten. Dus daar zie je ook de variëteit in werk ontstaan. De bandbreedte loopt van eenvoudig montagewerk tot complexe projecten. Recente cijfers geven overigens aan dat installatiewerk steeds belangrijker wordt, want de installatiequote groeit ten koste van de klassieke aannemerij soms al naar een aandeel tussen de 40 en 50 procent.”
Instroom goed opgeleide vakmensen
Terpstra “Mensen naar de technieksector halen heeft absoluut topprioriteit binnen onze vereniging. We becijferen nu een tekort van 20 duizend technische vakmensen en dat zal de komende jaren alleen maar oplopen. Vooral een instroom op hoger niveau is nodig. Van oudsher zijn we een sector van vmbo en mbo. Dat blijft ook de ruggengraat van de sector, maar de behoefte aan hoger opgeleiden wordt groter. Als immers de complexiteit toeneemt, hebben we mensen met meer kennis en met een andere opleiding – hbo en wo – nodig. We zoeken het onder meer in zijinstroom, maar ook in intensivering van onze samenwerking met het onderwijs. Er is ook een ander type docent nodig die zowel in het onderwijs als in de praktijk staat, de hybride docent. Het lijkt erop dat er op dat punt een doorbraak komt. Twee jaar geleden jaar kende niemand nog dat begrip, maar alleen al dit jaar zijn er 150 van dergelijke docenten opgeleid.” Terpstra geeft vervolgens het voorbeeld van het Graafschap College in Doetinchem dat een opleiding Smart Building op het mbo aanbiedt. En, de Hogeschool Arnhem / Nijmegen (HAN) biedt een associate degree-programma voor de gebouwde omgeving. “Zo wordt er op veel plaatsen gewerkt aan het verhogen van de kwaliteit van de instroom in de sector. Dit zijn pareltjes, maar het vraagstuk is een veelkoppig monster waarvoor geen eenvoudige oplossing is.” Om de rol van onderwijs te stimuleren is Techniek Nederland, samen met opleidingsfonds OTIB, organisator van de ‘Techathon’. In teams gaan studenten van mbo en hbo en high potentials van installatiebedrijven hierbij de beste oplossing bedenken voor het realiseren van een energiezuinige (woon)wijk.”
Nieuwe horizon
Zijn er behalve de instroom nog andere zorgelijke zaken? Terpstra: “Ik maak me zorgen over het stikstofdossier en de PFAS-regels. Dat raakt ons ook. In de lobby samen met VNO-NCW zetten we alles op alles om zo snel mogelijk een praktische oplossing te vinden, waardoor projecten weer vlot kunnen worden getrokken. De vooruitzichten voor onze sector zijn hosanna, maar we hopen dat het niet wordt verstoord met donkere wolken.”
Bij Techniek Nederland is men inmiddels volop bezig met het formuleren van een visiedocument voor de langere termijn. Het nieuwe handvest gaat Connect 2040 heten en zal een richtinggevend document worden voor de komende 20 jaar. Op de vraag of dat geen verwarring geeft bij de leden meldt Terpstra: “Dat is niet het geval. We richten ons op 2025 en kijken al met een schuin oog naar 2040. De concretisering zit in de periode tot 2025, maar het is gewoon interessant om na te denken over de grotere stromen waar we als vereniging mee te maken hebben voor de periode daarna. Het is dus een duiding van wat er zou kunnen gebeuren: dichtbij en als vergezicht. Ook dat is belangrijk voor onze leden.”
Vooruit met visie
Dit jaar besteedde Elektropraktijk volop aandacht aan de toekomst van de installatiebranche. We lieten mensen uit de sector aan het woord met hun visie op de ontwikkelingen. Daarbij vormde de toekomstverkenning Connect 2025 van Techniek Nederland de leidraad. In dit afsluitende artikel kijkt de voorzitter van deze ondernemersorganisatie terug én vooruit.
Sinds februari 2017 is Doekle Terpstra (63) voorzitter van Techniek Nederland, voorheen UNETO-VNI. Daarvoor was hij al actief in de technieksector, onder meer als aanjager van het Nationaal Techniekpact 2020. Tevens was hij bestuursvoorzitter van de Hogeschool Inholland (tot eind 2014). Van januari 1999 tot en met april 2005 was Terpstra voorzitter van het Christelijk Nationaal Vakverbond (CNV) en werkte de daaropvolgende 5 jaar in eenzelfde functie bij de HBO-raad. Hij bekleedt tal van nevenfuncties en maakt zo deel uit van veel, voor zijn functie belangrijke netwerken.